Verslag...
Op 14 oktober spraken we bij RUW over de wereldwijde protesten tegen institutioneel racisme en de post-racistische planeet. Genodigde sprekers waren: schrijver en programmamaker Simone Zeefuik en Anne-Marie Ninaber, actief bij ‘Den Bosch kan het’.
Dit is het verslag van deze avond door Dieuwertje van Schadewijk
__________________________________________________________________________________
Op naar de post-racistische planeet?
Het jaar 2020 is tot dusver een bijzonder vreemd en turbulent jaar te noemen; daarover zullen velen het eens zijn. De mondiale verknooptheid blijkt heel kwetsbaar te zijn, maar tegelijkertijd is opnieuw duidelijk geworden – daarin is ‘twenty-twenty’ natuurlijk geen unicum – dat ideeën zich razendsnel kunnen verspreiden. Steeds meer mensen weigeren zich neer te leggen bij het beeld dat anderen zich van hen hebben gevormd; steeds meer mensen verzetten zich tegen racistische (onder)stromen in de samenleving, of worden zich bewust van het bestaan ervan.
Hoe nu verder? Zal de zogeheten post-racistische planeet ooit realiteit worden? Op deze vragen trachten we vanavond bij RUW, in een nagesprek bij de gelijknamige VPRO Tegenlicht-aflevering, een antwoord te vinden.
Simone Zeefuik, schrijver en programmamaker, en Anne-Marie Ninaber, actief bij de lokale anti-racismeorganisatie ‘Den Bosch kan het’, stellen voor dat we in elk geval verder gaan met werken. Er is al veel werk verzet, met name door mensen van kleur, maar zij hopen dat witte mensen het stokje van hen zullen overnemen, zodat “wij even tot rust kunnen komen”. Wat duidelijk wordt is dat mensen – witte mensen – iets zullen moeten inleveren. Wat behelst dat ‘iets’ precies? “Wat je inlevert is de positie die je denkt te hebben in het leven van andere mensen; een vanzelfsprekendheid”, legt Zeefuik uit. De positie die je denkt te hebben in de wereld, in het grotere geheel der dingen. In de post-racistische wereld wordt alles daardoor beïnvloed, stelt Zeefuik.
Dat punt is cruciaal, want hebben we nu niet met een opmars van nieuwe extreemrechtse bewegingen te maken? Of, beter gezegd, een nieuwe, reactionaire politiek? Wat die verschillende bewegingen met elkaar gemeen hebben is dat ze zich een wereld voorstellen die berust op een mythisch verleden – een verleden dat weliswaar niet meer bestaat, maar hersteld dient te worden. Daaruit spreekt een weigering de moderniteit te aanvaarden, alsook de verworvenheden die de liberale moderniteit met zich mee heeft gebracht. Iedere emancipatieslag van de afgelopen eeuw dient in wezen ongedaan te worden gemaakt. Deze passen immers niet in de gedroomde machtsorde, die als een soort natuurlijke toestand wordt beleefd maar nu, in deze vroege, roerige 21e eeuw, onder druk is komen te staan, onder meer door toedoen van nieuwe, ‘vreemde’ invloedssferen.
Natuurlijk, een nadere analyse van de heropleving van extreem- en reactionair rechts stond voor vanavond niet op de agenda, maar ze is wel belangrijk in deze context. Het gaat hier namelijk over de verbeelding van een toekomst; een waartegen we ons teweer moeten stellen, willen we een post-racistische wereld daadwerkelijk bereiken. De romantisch-nationalistische vergezichten die reactionair rechts schetst, lijken steeds meer weerklank te vinden in de samenleving. Maar wat is het antwoord daarop? Van wie zou die repliek moeten komen?
Voor de Oegandees-Britse schrijver, dichter en muzikant Musa Okwonga, een van de geportretteerden in ‘De post-racistische planeet’, is verbeeldingskracht een essentieel instrument om een betere wereld dichterbij te kunnen brengen. Wat voor beeld hebben we bij de post-racistische planeet? Vanavond blijven we een beetje zweven – een prikkelend antwoord blijft uit.
Dat is jammer, en eigenlijk zelfs frustrerend. Want kunnen we het ons nog langer veroorloven om racisme als systeem van onderdrukking los te koppelen van een groot aantal dingen dat de gevestigde linkse politiek de laatste jaren, zo niet decennia heeft laten liggen? Niet als het aan Zeefuik ligt. Wanneer je de hegemonie van een bepaald soort politiek wilt bevragen, de klimaatcrisis wilt terugdringen, sociaal-economische ongelijkheid en het verdwijnen van de middenklasse aan de kaak wilt stellen, kun je niet langer volhouden dat racisme weinig of niets met deze dingen van doen heeft.
Voor sommigen is de redenering dat racisme niet losstaat van zulke grotere vraagstukken moeilijk aanvaardbaar en ergerniswekkend. Zij die zeggen dat de ‘racismebril’ af moet omdat de complexiteit van de werkelijkheid zich niet door die bril laat zien, doen eigenlijk een soort waarheidsclaim – op een specifieke werkelijkheid die niet van iedereen is. Want niet iedereen ervaart racisme aan den lijve. Maar racisme gaat over menselijke verhoudingen, en uiteindelijk dus ook altijd over diegenen die ervan profiteren. Je zou dus kunnen stellen dat die bril het zicht op de ‘werkelijkheid’ mogelijk juist verheldert – in elk geval voor degenen die deze bril doorgaans nooit hoeven te dragen. Wie als wit persoon door de racismebril kijkt, zal bijvoorbeeld zien dat het voor veel mensen van kleur aanzienlijk moeilijker is om een plek op de arbeidsmarkt te vinden dan hun witte medemensen.
Wie stelt dat ‘identiteitspolitiek’ teveel een ‘links’ stokpaardje is geworden, heeft niet goed begrepen dat antiracistisch activisme, evenals de strijd tegen misogynie en seksueel geweld, een ideologische strijd is die vroeg of laat ook op het politieke toneel gevoerd zal moeten worden.
De komende verkiezingen zijn misschien wel de spannendste sinds tijden. Zeefuik is benieuwd wat er zoal gaat veranderen op links. Wat gaan de grote linkse partijen doen? De post-racistische planeet is dan nog niet in zicht, maar vanavond hebben we er toch alvast een glimp van opgevangen.